Cliënte (zwangere vrouw) had een sollicitatiegesprek. De gesprekken verliepen naar behoren en zij kreeg te horen dat ze in dienst mocht komen. Haar arbeidscontract werd haar alvast toegestuurd om te bestuderen. Tijdens het laatste gesprek voor het in functie treden, vertelde zij aan de werkgever dat ze zwanger was. Diezelfde week stuurde de werkgever haar een mail met de mededeling cliënte toch niet aan te nemen. Cliënte schakelde ons in. Wij informeerden de werkgever over de wet- en regelgeving en vroegen om wederhoor. Hieruit bleek dat hij indirect discrimineerde door de afwezigheid van cliënt in het zwangerschapsverlof als excuus te gebruiken. Samen met cliënte besloten we om de zaak voor te leggen bij het College voor de Rechten van de Mens. Toen de werkgever hierachter kwam, legde hij weer contact met cliënte en deelde haar mee om een passende functie voor haar te willen vinden.